1. DOELSTELLING De vereniging heeft ten doel het behartigen van de belangen van oplosmiddelen en bestrijdingsmiddelen
slachtoffers en het trachten te voorkomen dat er nieuwe slachtoffers bijkomen. Zij tracht dit doel onder andere te bereiken
door: *Het verkrijgen van erkenning als beroepsziekte. *Het geven van voorlichting en advies aan patiënten
en hun gezinsleden (overheids)instanties, artsen en medische specialisten en aan belangenverenigingen die zich bezig houden
met de organisch psycho syndroom problematiek. *Het begeleiden van de OPS slachtoffers en het bevorderen dat zij
de juiste medische en therapeutische behandeling krijgen. *Het organiseren van landelijke en regionale bijeenkomsten,
alsmede het onderhouden van internationale contacten. *Erna te streven dat zoveel mogelijk oplosmiddelvrije of
oplosmiddelarme producten worden gebruikt casu quo door een verbod op de oplosmiddelen/bestrijdingsmiddelen te bewerkstelligen.
*Bevorderen van wetenschappelijk onderzoek en het meewerken aan nabehandeling en nazorg. *Meewerken aan
het tot stand komen van een patiënten fonds voor slachtoffers. 2. Werkwijze vereniging organisch psycho syndroom
De vereniging doet dit door o.a. de volgende stappen te ondernemen *Voor de patiënten en partners
-organiseren van landelijke themadagen -Het organiseren van regiodagen -gespreksgroepen -individueel
lotgenotencontact *Voor hulpverleners -Deelname aan beurzen -Meewerken aan publiciteit(radio,
tv, publicaties, enz) -Meedoen aan cursussen inzake hulpverlening enz *Preventie -Directe contacten
met o.a. diverse vakbonden -Aan scholen en opleidingsinstituten directe voorlichting geven d.m.v. lezingen, verspreiden
van informatiemateriaal e.d. -Druk uitoefenen op de politiek, nauwe contacten onderhouden met diverse politieke partijen
e.d. -Lezingen geven aan artsen in opleiding. De vereniging probeert gezamenlijk met de vakbonden via een
adviesaanvraag ingediend door de verantwoordelijke staatssecretaris, de SER er van te overtuigen dat Nederland een identiek
beleid moet gaan voeren als Amerika en de Scandinavische landen. De werkgevers die ook vertegenwoordigd zijn in de SER staan
lijnrecht tegenover de vakbonden. De maatregelen die voorgesteld zijn ,zijn ook nog zo ruim gesteld door de staatssecretaris
dat werkgevers er nog aan alle kanten onderuit kunnen. Het antwoord van de SER werd aan het einde van 1996 verwacht, maar
door diverse vertragingstechnieken vooral van de zijde van de werkgevers is er pas in mei 1997 een verdeeld advies uitgebracht.
De staatssecretaris heeft begin september 1997 een verdeeld advies aan de tweede kamer uitgebracht, dit houdt in: Vervangingsplicht
voor schilderswerkzaamheden binnen: De vervangingsplicht komt er op neer dat voor binnenschilderwerk alleen water
gedragen verfproducten gebruikt mogen worden met een maximale hoeveelheid vluchtige organische stoffen(vos) van 100 gram per
liter product. Voor het schilderen met muurverf ligt de grens nog lager: daarbij mag het maximale gehalte aan vos 60 gram
per liter zijn. Deze grenzen gelden ook voor producten die gebruikt worden bij de voorbewerking. Vervangingsplicht
voor het 'bekleden' van vloeren, wanden en plafonds: Bij het leggen van vloerbedekking(zoals parket, linoleum, tapijt
enz) en het betegelen van wanden of plafonds met deze materialen met behulp van lijm, mag alleen nog lijm gebruikt worden
die minder dan 5gram vos per kilogram product bevat. Naar het zich laat aanzien zal voor beide sectoren de vervangingsplicht
per 1-1-2000 van kracht worden Autoschadeherstelbedrijven en de grafische sector: Voor beide genoemde branches
zijn soortgelijke voorstellen in behandeling streefdata voor beide branches is eveneens1-1-2000 Metaalbranche, landbouw
etc : Op dit moment vindt er onderzoek plaats naar de mogelijkheden tot vervanging in deze sectoren.
|